23-02-2021
Niet alle individuen van een soort gedragen zich hetzelfde. Binnen veel diersoorten is er een grote variatie in persoonlijkheid, dominantie en ervaring. Ook scholeksters variëren sterk in hoe efficiënt ze foerageren en dus hoeveel tijd ze elke laagwaterperiode nodig hebben om aan hun energiebehoefte te voldoen. Een recente publicatie in Oikos laat zien dat dit gevolgen kan hebben voor hoe gevoelig vogels zijn voor verstoring.
Variatie in foerageergedrag
Scholeksters verschillen onderling sterk van elkaar in hun gedrag. Sommige vogels eten op het wad uitsluitend mossels en kokkels, terwijl andere vogels zachte prooidieren zoals zeeduizendpoten eten. Ook verschillen individuen in hoe efficiënt ze foerageren en daarmee hoelang ze elke laagwaterperiode nodig hebben om aan hun energiebehoefte te voldoen. Sommige vogels zijn meer efficiënt dan andere vogels omdat ze meer behendig zijn in het vinden en openmaken van schelpen, omdat ze meer dominant zijn (en voedsel kunnen stelen van minder dominante vogels) of omdat ze op rijkere plekken op het Wad foerageren. Deze variatie resulteert in dat de meest efficiënte vogels slechts 3,5 uur per laagwaterperiode hoeven te foerageren, terwijl dit voor de minst efficiënte vogels 6,0 uur per laagwaterperiode is (Figuur 1).
Figuur 1. Verdeling van de foerageertijd van gezenderde scholeksters.
Verschillen effecten van verstoring tussen vogels?
Verstoring zorgt ervoor dat vogels energie verspillen doordat ze moeten opvliegen, maar ook dat vogels niet kunnen foerageren waardoor ze foerageertijd verliezen. Beide effecten van verstoring betekenen dat vogels de gemaakte kosten op een later moment moeten inhalen. Vogels die verstoord zijn moeten dus als het ware hun vrije tijd opofferen om extra te foerageren, om zo te compenseren voor de effecten van verstoring. In theorie hebben inefficiënte vogels daardoor twee grote nadelen ten opzichte van meer efficiënte vogels: (1) Ze foerageren onder normale omstandigheden langer en hebben daardoor meer kans om verstoord te worden tijdens het foerageren wat extra kosten met zich meebrengt, en (2) omdat ze lang moeten foerageren hebben ze minder vrije tijd om extra te foerageren om te compenseren voor de effecten van verstoring. In ons onderzoek zochten we uit of inefficiënte scholeksters inderdaad meer last hebben van verstoring.
Verlies van foerageertijd na verstoringen met Hercules vliegtuigen
We onderzochten de effecten van drie verstoringen door militaire oefeningen met Hercules transportvliegtuigen die op de Vliehors plaatsvonden. Laagvliegende transportvliegtuigen zijn van alle vliegtuigen het meest verstorend en zorgen voor grote verstoringen waarbij zelfs vogels die op 10 km afstand van het vliegtuig zitten verstoord worden. Na verstoringen van transportvliegtuigen blijven vogels tientallen minuten rondvliegen en verplaatsen ze vanaf Vlieland naar Texel, Richel of Griend. Zulke verstoringen zorgen er dus voor dat vogels niet alleen onnodig energie verspillen door extra te vliegen, maar ook dat ze een tijdje niet kunnen foerageren.
Uit het onderzoek bleek dat scholeksters tijdens verstoorde getijen inderdaad minder lang foerageerden in vergelijking met onverstoorde getijen. Hoeveel foerageertijd scholeksters precies verloren verschilde sterk tussen individuen. Efficiënte individuen (die in normale getijen maar 3,5 uur nodig hadden om te foerageren) verloren geen of nauwelijks foerageertijd: Zelfs bij een grote verstoring bleef er nog voldoende tijd over om te foerageren. Inefficiënte individuen (die in normale getijen 5-6 uur nodig hadden om te foerageren) foerageerden ongeveer 2 uur minder in getijen met verstoringen door transportvliegtuigen (Figuur 2). Voor deze vogels bleef er na de verstoring te weinig tijd over om voldoende te foerageren. De kosten van verstoring waren daarmee dus groter voor inefficiënte scholeksters.
Figuur 2. De relatie tussen hoelang vogels foerageren in onverstoorde getijen en het verlies in foerageertijd in drie getijen met verstoring door transportvliegtuigen. In het 3e getij vond de verstoring plaats tijdens hoogwater, waardoor ook inefficiënte vogels geen foerageertijd verloren tijdens laagwater.
Gevolgen voor conditieverlies en populaties?
De resultaten laten zien dat de minst efficiënte vogels het meeste last hebben van verstoring. Tegelijkertijd zijn dit ook de individuen die mogelijk al in een slechtere conditie zijn, omdat ze ook onder normale omstandigheden al meer moeite hebben om voldoende te foerageren. Verstoring kan er dus voor zorgen dat vooral die individuen die het al moeilijk hebben nog meer conditie verliezen. Het is belangrijk dat in onderzoek naar de effecten van verstoring op populaties rekening gehouden wordt met individuele variatie in foerageergedrag en -efficiëntie. Hoe meer individuen er in een populatie zijn die geen ‘vrije tijd’ hebben waarin ze extra kunnen foerageren als compensatie voor verstoring, hoe groter de impact van verstoring op een populatie zal zijn.
Publicatie:
van der Kolk H, Ens BJ, Frauendorf M, Jongejans E, Oosterbeek K, Bouten W, van de Pol M. 2021. Why time-limited individuals can make populations more vulnerable to disturbance.
Oikos.
Link